Verhalen uit mijn leven - Utrecht

" Weet je dat ik nog heel lang bang ben geweest om je kwijt te raken?" Mijn vriendin kijkt me aan terwijl ik loom op het gras lig en langs haar naar het water kijk. We kijken uit op de grachten van Utrecht en in mijn buik voel ik een steek van misselijkheid omdat ik weet wat ze zeggen wil. Ik neem een trek van het jointje dat ze naar me uitsteekt en blaas de rook langzaam uit.

"Altijd zei je dat je de boom had uitgekozen waar tegen je je dood zou rijden, en kijk ons nu." Ik glimlach omdat ik precies weet wat ze bedoelt. Het is iets dat ik me nu nauwelijks voor kan stellen maar voor dit fijne leven dat ik nu heb was er een ander leven. Een waarin het voelde alsof mijn lichaam niet van mij was.

Tja, kijk ons nu denk ik. Zij is nog mooier dan de vorige keer dat ik haar zag en ik, ach, ik zo blij dat ik het nooit gedurfd heb om er echt een eind aan te maken.

Tegelijkertijd rijd ik nog steeds langs die boom om te checken of ik het nog steeds niet wil. Het is elke keer een opluchting als ik er weer voorbij ben.

Ik ril en bedenk me dat ik een jas had mee moeten nemen. Mijn vriendin kijkt me aan en vraagt of ik het koud heb. Ik schud mijn hoofd.

Nee, ik voel me nooit meer koud. Die jaren zijn voorbij. Want eindelijk ,na al die jaren, is mijn huid mijn jas geworden.

Meisje

" Wat goed dat je dat doet maar dat je daar tijd voor hebt." Met dat bedoelt mijn nieuwe collega het vrijwilligerswerk dat ik doe maar ik heb overal tijd voor. Voor dingen waar ik tijd voor wil maken heb ik tijd en alle overige dingen doe ik niet. Een verjaardag van ome Wim Pieter die ik nauwelijks ken is een nee, wijn op woensdag is sowieso een ja. Ik doe vooral dingen waar ik me goed door voel en dit is een van die dingen.

Ik denk aan de opa en oma die ik geadopteerd heb en waar ik afzonderlijk van elkaar een dag mee op stap ga. Niet omdat ze dat niet samen kunnen doen maar ze horen niet bij elkaar. Opa is 86 en oma is 77. Ze doen me ergens denken aan mijn eigen opa en oma die al een tijd zijn gaan hemelen.

Toen mijn oma nog leefde was ik altijd haar "meissie" maar toen zij overleed bleek ik niemands meisje meer te zijn. Even had ik nog een vriendje die me wel zijn meisje vond maar toen dat over ging bleek ik van niemand meer te zijn. Dat vond ik zo'n verdrietig idee dat ik bedacht dat ik wel een geadopteerde kleinkind wil zijn.

Maar het leukste vind ik het dat ik bij hen iemand anders kan zijn. Voor deze oma ben ik niet dat misbruikte meisje of die ex echtgenoot met autistisch trekjes. En zij zijn voor mij niet die slechte moeder of de ongeïnteresseerde opa die altijd aan het werk was. Voor ons samen bestaat alleen het heden. Het heden waarin ik het prima vind om het kostbaarste wat ik heb, tijd, te delen met hen.  

Zo loop ik met oma op een voorjaarsmarkt. Iets wat ik nooit uit mezelf zou doen maar zij kiest het uitje en ik ben chauffeur. Terwijl ik blinde oma langs de kraampjes begeleid vertel ik alles wat er te zien is. " Wat ligt daar?" Oma wijst naar iets waar ik geen antwoord op wil geven.

"Vertel me wat het is." Ik weeg mijn kansen af. Zou ik de grap kunnen maken of zou ik hiermee onze fragiele band schaden. " Nou, u heeft geen man meer maar als u een piemel in uw mond mist dan kunt u deze nemen." Ik kijk naar de dropjes in de vorm van een penis. Oma lacht en wrijft over mijn hand. "Wat ben je ook een heerlijk meissie hé?" Ik geef haar een knuffel want ook als is ze niet mijn oma. Ik ben eindelijk weer eens iemands meisje.

 

 

Massage

"Doe je kleren maar uit." De vrouw wijst naar de plek waar ik me om moet kleden. De vrouw is tenger, jong en heel knap en het lijkt bijna illegaal dat zij deze werkzaamheden bij mij  gaat uitvoeren. " You understand? Kleren uit." Ik knik en trek het gordijntje achter me dicht en de vrouw verlaat de kamer.

In mijn onderbroek ga ik op de tafel liggen en de vrouw komt weer binnen. " You have pijn? "zegt ze en ik schud met mijn hoofd. Vroeger had ik altijd pijn tegenwoordig raken dingen me nauwelijks nog. Er is niets meer wat me kan raken.

Ze gaat op m'n rug zitten en duwt stevig op m'n ruggengraat. Ze doet het zo hard dat ik denk dat ik straks doormidden breek maar ik durf niets te zeggen want ze is zo sterk dat ze in theorie mijn nek zou kunnen breken en ik wil nog niet dood. 

Ze duwt met haar arm tussen mijn schouderbladen en gaat met haar hele gewicht op mijn schouder liggen. Een pijn die ik niet herken schiet door mijn arm heen en ik heb het gevoel dat ik flauw ga vallen maar dan bedenk ik me dat ik al lig en dat het een niet bestaand probleem is.

" You have pain he?" Ik slik mijn spuug door en knik mijn hoofd want kan niets meer zeggen.

" Weet je wat het is?" De vrouw begint tegen me te praten. "Sometimes voel je geen pijn maar dan moet je op de zere plek drukken." Ze zegt de woorden en ik denk aan de dag ervoor toen ik opeens een stoel in een kamer zag staan met hetzelfde patroon als de gordijnen die we vroeger in huis hadden.

Acuut werd ik dertig jaar terug in de tijd gegooid en voelde ik alle pijn weer die ik ver weg heb gestopt. Zo goed dat ik soms vergeet dat die pijn altijd vlak onder mijn huid leeft. De paniek die ik weer even voelde heeft zich sinds twee dagen weer op mijn huid genesteld alsof ik een jas van stof aan heb. Dezelfde stof als van de stoel.

"You understand?" Ik knik want ik begrijp heel goed wat ze bedoelt. Ook als ik denk dat het soms beter met me gaat is het belangrijk om stil te staan bij wat ik zelf voel. Ook als ik geen pijn heb, want de pijn pas erkennen als iemand er op drukt is, is allang geen optie meer. Mijn Thaise masseur als levenstherapeut. Wie had dat kunnen bedenken.

"

Later als ik groot ben

Toen ik klein was had ik vele dromen. Ik wilde, net als Roald Dahl, kinderboekenschrijver worden of als dat niet zou lukken, zou ik astronaut willen zijn zodat ik de sterren aan zou kunnen raken. Maar met de tijd dat ik opgroeide dreven mijn dromen steeds verder bij mij vandaan tot ik me ze nauwelijks nog herinnerde. 

Ik wist dan misschien niet wat ik later wilde worden, ik wist wel als vrij snel wat ik niet wilde zijn. 

 Toen mijn eerste kind, die ik kreeg toen ik nog een kind was, op mijn schoot werd gelegd nam ik mij voor dat ik sowieso niet als mijn moeder wilde worden. Niet omdat mijn moeder niet goed was maar de meeste kinderen willen het anders dan hun ouders doen. Ik wist op het moment dat ik mijn kind vasthield dat ik ook mijn dromen voor hem vasthield. Dat hield in dat ik het beter zou doen dan mijn moeder. Want als jong meisje hekelde ik haar bezorgdheid om me en haar bakjes met eten voor mee naar huis. Zo ging ik sowieso niet worden. Dat stond vast. 

Gisteren toen ik thuis kwam na het werken zat mijn kind op de bank. Ze is inmiddels twintig jaar en leeft een leven waar ik nauwelijks nog deel van uitmaak. Niet omdat ik dat niet wil maar omdat ze nu op een leeftijd is dat je de mooiste avonturen zonder je moeder moet maken. 

Ze at mee en ze praatte me bij over knappe meiden in de bar en dat ze de liefde van haar leven nog niet was tegengekomen. En we kwamen tot de conclusie dat de kans dat ik oma zou worden nihil is met twee homoseksuele kinderen die niet van kinderen houden. 

Aan het eind van de avond bracht ik haar naar huis. Ook al weet ik dat ze in de donkerste uren van de nacht op straat zwerft in Groningen omdat ze cocktails gaat drinken kon ik het niet over mijn hart verkrijgen haar alleen te laten fietsen in het donker.  

Bij haar studentenhuis aangekomen gaf ik haar een tas aan. “Wat is het?” Ze tuurde nieuwsgierig in de tas. “Boodschappen en drie bakjes eten, zodat je ook een keer iets gezonds eet.” Ze lachte en kuste mijn wang en verdween in de nacht. 

In het donker reed ik naar huis en heel even flitste door mijn hoofd “Ik ben exact als mijn moeder geworden.” En sinds vandaag vind ik dat helemaal niet meer erg.